woensdag 19 februari 2014

Vrij curriculum garantie voor betere leerkrachten?


Koninklijke aandacht voor de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs, dat is geen alledaagse gebeurtenis! Vorige week sprak koningin Máxima op de conferentie Quality Now!, arts and cultural education to the next level. Ze vertelde over haar persoonlijke passie voor muziekeducatie voor alle kinderen, in het bijzonder het project Kinderen maken muziek.

Dat was een bijzondere start van de conferentie, waar 150 beleidsmakers en professionals uit 26 Europese landen, gedurende twee dagen even weg waren uit de dagelijkse praktijk om elkaar te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Het ging over doelen, opbrengsten, curricula, kerndoelen, lesuren, de (vak)leerkracht en de culturele omgeving.

Een op de conferentie veelbesproken bepalende factor voor de kwaliteit van cultuureducatie is de leerkracht. Het Deense model sprak bij velen tot de verbeelding. Er bestaat in Denemarken geen vast curriculum voor de lerarenopleidingen basisonderwijs. Toekomstige leerkrachten basisonderwijs worden er aan universiteiten opgeleid om les te geven in slechts drie vakken, waarvan één hoofdvak.

Naast rekenen of taal als hoofdvak, kiezen Deense studenten twee vakken, waaronder kunst en/of muziek. Studenten zijn daarbij vormgever van hun eigen en unieke leerproces. Ze kunnen, met toestemming van de opleiding, ervoor kiezen om delen van hun opleiding elders te volgen. Bijvoorbeeld bij een conservatorium of een andere kunstvakopleiding. Op deze manier zijn scholen in Denemarken verzekerd van gespecialiseerde leerkrachten in het basisonderwijs.

Hoe dit model in de praktijk gaat uitwerken is nog ongewis. De eerste studenten van de opleiding nieuwe stijl zijn nog niet afgestudeerd. Het is hoe dan ook een opvallende keuze die de Deense overheid heeft gemaakt, en waarmee wordt beoogd de kwaliteit van de cultuureducatie in het basisonderwijs een impuls te geven.

Onwillekeurig maakte ik, terwijl ik naar de verhalen over het Deense model zat te luisteren, een vergelijking met Nederland. De meeste Nederlandse groepsleerkrachten voelen zich, zo blijkt uit onderzoek, onvoldoende gekwalificeerd om (delen van) kunstvakken te onderwijzen. Ze vinden het niveau van hun vakinhoudelijke kennis te laag, en zijn niet goed in staat de kennis die ze in huis hebben te vertalen in aansprekende lessen.

Hierdoor zijn ze onvoldoende in staat hun leerlingen te begeleiden en te beoordelen in de kunstvakken. Zou het Deense model wél een goede manier zijn om de kwaliteit van cultuureducatie in het basisonderwijs te waarborgen en te verbeteren? Of juist niet?

Welke voor- en nadelen ziet u aan het Deense model? Is het ook in Nederland toepasbaar en zal het inderdaad de kwaliteit van cultuureducatie bevorderen? Ik nodig u uit uw antwoorden te delen in de groep Cultuureducatie met Kwaliteit of in de groep Cultuurplein op LinkedIn.

Marie-José Kommers
Projectleider cultuureducatie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten